A.F.A.M. Wetzer, 4 augustus 2007
M.L. Weijl1177. "Den Rooseboom" anno 1614. Een rozenboom van koper (sedert in 't buitenland verkocht) en een tegelplaat van Delftsch, versierden tot vóór de verbouwing, dakvenster en gevel. In 1774 herberg. | 65 |
(No. 33) Dit huis, dat naast het laatstgemelde staat, had blijkens het reeds aangehaalde cijnsboek van het voormalig Baselaarsklooster te den Bosch achtereenvolgens deze eigenaars:
Gerardus Buchinck.
Gerardus Janszn opten moriaen.
Andreas Bouwens.
1603 Nicolaus Janszn.
Laatstgenoemde, die een zoon was van Jan, den zoon van Niclaes Mathijszn, had 29 Maart 1574 (Reg. n°. 224 f. 292) dit huis, dat toen, met het daarbij behoorend huis de Kleine Rozenboom, gezegd werd te staan tusschen dat van Adrianus de Groot, goudsmid, Marktwaarts ex uno en dat van Jan van de Water Everardszoon ex alio en zich achterwaarts uit te strekken tot aan het erf van het huis, genaamd de Rog, - gekocht van Jaecxken, weduwe van Jan Gerardszn van Doern en Niclaes, zoon van Adriaan Danielszn als man van Elisabeth, de dochter van Jaecxken en Jan van Doern voornoemd.
Meergenoemde Nicolaus Janszn was gehuwd met Aelken, dochter van mr. Adriaan van Achelen, secretaris van den Bosch
| 325 |
en Arnolda de Wolff, uit welk huwelijk geboren werden deze kinderen: Adriaan en Nicolaas, woonachtig te Haarlem en Hendrik, woonachtig in Frankrijk. Toen zij weduwe van hem was, verkocht zij met hare kinderen 19 Juni 1610 (Reg. n°. 309 f. 173) het huis de Rozenboom aan Roelof Janszn Noppen, waarna op den laatsten September van dat jaar het vernaderd werd door Franchoys, den zoon van genoemden Roelof Noppen en Catharina, de dochter van Ghysmar Henrickszn en Mechteld, de dochter van Henrick Claeszn van Engelen; het huis de Kleine Rozenboom (thans genummerd 35) werd 22 Maart 1614 (Reg. n°. 339 f. 329), als wanneer het gezegd werd te staan tusschen dat van Franchoys Roelofszn Noppen ex uno en dat van Jan van de Water Everardszoon eertijds, nu de weduwe van mr. Dierck van Vechel, raad van den Bosch, ex alio, door genoemde kinderen verkocht aan den koopman Jan, zoon van Jan Sebertszn. De executeurs van het testament van meergenoemden Franchoys Noppen en als zoodanig momboirs over de onmondige kinderen van Jacob, den zoon van Adriaan Jacobszn en Mechteld, de dochter van Roelof Noppen Janszoon, verkochten 4 Mei 1615 (Reg. n°. 340 f. 335 vso) het huis de Rozenboom, hetwelk alstoen werd gezegd te zijn huis, erf, tuin, bleekveld, stoof of kamer achter den tuin, galerij en kamer daarboven, put en achterkeuken, met een gang en poortje uitgaande in de Krullestraat, staande tusschen het huis van den procureur mr. Laureyns Huybertszoon, Marktwaarts en het huis de Kleine Rozenboom, toebehoorende aan Jan Seberts, Kerkwaarts, aan den vermaarden Bosschen rechtsgeleerde mr. Gerard van Someren, heer van Berkel en licentiaat in de beide rechten 1).
Deze was 28 Juli 1574 te den Bosch geboren uit het huwelijk van mr. Nicolaas van Someren Gerardszoon, rentmeester van het Groot Ziekengasthuis aldaar, met Helwig van der
| 326 |
Straten 2). In de jaren 1604, 1607, 1613, 1617, 1625 en 1626 was hij schepen van den Bosch; in opdracht van de Regeering van die stad bracht hij in 1605 met eenige harer leden hare costuymen en landrechten op schrift 3), op welke voorsz. Coustuymen, zoo schreef verder M. Balen in zijne Beschrijving van Dordrecht p. 1234, zijn Ed. heeft gemaakt uytlegginge en verificatie, geverifleert met vonnissen en turben, in twee folianten, manuscript, wezende jegenwoordig in de Raadkamere van den Rade van Braband in 'sGraven-Hage. Van dit werk bezit het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant eenige afschriften. Toen in 1636 de Bossche costuimen andermaal aan een onderzoek en herziening moesten worden onderworpen zag hij zich wederom toegevoegd aan de Commissie, welke vanwege de Regeering der stad den Bosch daartoe werd benoemd 4). Hij overleed in het huis de Rozenboom 17 November 1652 en werd in de St. Janskerk van den Bosch begraven bij zijne eerste echtgenoote, Maria Kelders, (dochter van Johan Hogaerts, griffier van het Geestelijk Gerechtshof des Bisdoms den Bosch en Walburga van der Beke), met wie hij in 1604 gehuwd was en die hij 22 Maart 1622 door den dood verloren had. Zijn tweede vrouw was Elisabeth Oliviers van Berchuysen, dochter van Willem en Anna van den Berghe; zij was hem reeds in 1631 in den dood voorafgegaan. Van zijne eerste vrouw had hij o.a. deze kinderen 5): a. Johanna van Someren, stierf ongehuwd;
| 327 |
b. Helena van Someren, erfdochter van Berkel na doode van haren broeder Nicolaas, huwde 4 September 1634 met mr. Norbertus Mutsaers, licentiaat in de beide rechten, hiervoren in Dl. I p. 385 reeds genoemd; hij was de oomzegger van den kanonik Dionysius Mudzaert, den schrijver van De Kerkelycke Historie;
c. mr. Nicolaas van Someren, heer van Berkel, licentiaat in de beide rechten en cantor te Hilvarenbeek;
d. Walburg van Someren, geboren in 1617, huwde 4 Maart 1646 met Gysbrecht Eelkens, geboren te Breda, drossaard der heerlijkheid Rethy. Haar vader vermaakte haar het huis de Rozenboom; tijdens dat zij daarvan eigenares was, was het een geheim Katholiek bedehuis, zooals blijkt uit het volgende, hetwelk ook vermeld staat in het reeds meermalen geciteerd Memoriaal van Martinus Ackersdyck:
Den 4 Martii 1657 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke wierdt gehouden in de Kerckstraet, in de huysinge, genaempt den Rosenboom, daer inwoont Geertruyt Bandt; is voor het huys betaelt de volle peene enz.
Den 9 Martii 1659 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke wierdt gehouden in de Kerckstraet in de huysinge, genaempt den Roosenboom, daer inwoont Geertruyt Bandt.
Toen genoemde Walburg van Someren weduwe van gezegden Gysbrecht Eelkens was deed zij ten behoeve hunner kinderen Gysbertus Nicolaus Eelkens, Caspar Eelkens, drossaard der Baronie van Wesemael en Gerardus Norbertus Eelkens, advocaat voor den Souvereinen Raad van Brabant, den 19 November 1686 (Reg. n°. 503 f. 391) afstand van den tocht van dit huis, hetwelk alstoen omschreven werd als huys, erve, hoff, stove ofte camere achter den hoff ende galderye ende camer daerboven, putte, achterkeucken, met eenen ganck ende poortke uytgaende in de Krullestraet, genaemt den Roesboom, staende aen de Kerckstraet Marktwaarts tusschen het huis, dat eertijds was van mr. Laureyns Huyberts, procureur en nu is van den boekdrukker Johan Scheffer, ex uno en Kerkwaarts tus-
| 328 |
schen het huis den Kleinen Roesboom, eertijds van Jan Janszn Seberts en nu van mr. Nicolaas Cobbens, chirurgijn, ex alio. Hare kinderen verkochten onmiddelijk daarop dit huis aan Hendrik van Eyl, graankooper, woonachtig te den Bosch. Het Bossche gepeupel verdacht dezen in 1692 van met den graankooper Smits de boekweit in de Bossche Meierij te willen opkoopen om daardoor het boekweitenmeel duur te maken; het liep daarom den 22 September van dat jaar voor het huis de Roozenboom te hoop en wierp er de ruiten van in; de president-schepen Johan baron van Leefdael deed daarop de Bossche schutterijen in het geweer komen en heeft toen met haar en met het regiment Prot het oproer gestild.
Genoemde van Eyl kocht met zijnen broeder Antonius 6), ook inwoner van die stad, den 11 Juni 1694 het adellijk huis, genaamd de Brouwmeer 7), staande te St. Michiels-Gestel en alstoen door den drossaard van die heerlijkheid, Isaak Elsevier, in huur bezeten; verkoopster daarvan was toen o.a. Anthonetta van der Aa, weduwe van Johannes Smits, metselaar te den Bosch, die het 18 Aug. 1685 gekocht had van Thomas en Gysbert van Beresteyn, (welke laatste ontvanger der verpondingen over het Kwartier van Maasland was), in hunne hoedanigheid van voogden over de onmondige kinderen van wijlen de echtelieden Jacob Zybert van Zyburch, raad van den Bosch en drossaard der heerlijkheid St. Michiels-Gestel en Amelia Bruart, alsmede van hunne meerderjarige kinderen Amelia Margaretha van Zyburch, Thomasina Henrica van Zyburch en ... van Zyburch, echtgenoote van Carel Ferdinand Ulleressi, baron de Swartenhoff, luitenant-kolonel en vice-kommandant van Leopoldstadt. De Brouwmeer kwam later van genoemde gebroeders van Eyl aan den eerstgenoemden hunner en vervolgens bij scheiding en deeling aan Johanna Verhaeren, welke diens ge-
| 329 |
scheiden vrouw was 8); zij verkocht dat huis 10 Juni 1719 (Reg. n°. 533 f. 300) aan Isaak Herman Elsevier 9). Meergenoemde Hendrik van Eyl verkocht het huis de Rozenboom 18 Mei 1706 (Reg. n°. 485 f. 53) aan Daniel van Tiel. In het laatst der 19e eeuw werd dit huis gekocht door den confiseur S. Weyl, die het afbrak en door een ander gebouw verving; het door hem afgebroken huis had boven op het dakvenster staan eene koperen rozenstruik en in den voorgevel witte tegels van Delftsch aardewerk, waarin eene gekleurde rozenstruik gebrand was.
| 330 |
Noten | |
1. | Men zie over hem Dr. C.R. Hermans Bijdragen II p. 5 en volgende. |
2. | Hunne andere kinderen waren: a. Everard van Someren, lakenkooper en licentmeester van den Koning van Spanje te den Bosch, huwde 1605 Magdalena Bernards Willemsdochter, die hem o.a schonk Sophia van Someren, welke in 1651 huwde met Diderik Minoretti; b. Sophia van Someren die trouwde 25 Februari 1612 met Antonius Scheffers, boekdrukker te den Bosch; over hunne kinderen waren voogden Jan en Goijart Seheffers, Dirck en Jan Peterszoon Sopers; een dier kinderen zijnde Jan, ook boekdrukker te den Bosch, huwde in tweeden echt met Maria de Guliker. (De andere kinderen zie men in Taxandria XVIII p. 276). |
3. | Men zie over deze Commissie en haren arbeid Taxandria II blz. 329 en 330. |
4. | Taxandria XII p 244. |
5. | Zijne overige kinderen van haar, alsmede zijne kinderen uit tweeden echt zie men in Taxandria XVIII p. 276. |
6. | Deze was gehuwd met Sophia Scheffers, dochter van Jan en Maria de Guliker. |
7. | Men zie hierover p. 261 en Taxandria XIX 48 en vlgd. |
8. | Zijne eerste vrouw was Johanna van Ravesteyn, met wie hij 27 Januari 1669 te den Bosch gehuwd was. Na haren dood hertrouwde hij aldaar 9 Februari 1681 met Johanna Verhaeren. |
9. | Hij was cornet en gehuwd met Elisabeth Hendrica Verster. Hun zoon Isaak Willem Elsevier, vaandrig, wiens vrouw was Cornelia Bockx, verkocht de Brouwmeer 24 Januari 1743 aan Jan Louis Verster, schepen van den Bosch, die dat huis 21 Februari 1750 weder verkocht aan Maria Allegonda van Eyl weduwe van Johannes Ransecremer, woonachtig te den Bosch, zooals reeds vermeld is op p. 261. |
2015 |
Annemarie van GelovenNachtelijke vlucht door binnenstad 's-HertogenboschBossche Kringen 3 (2015) 60-62 |
1865 | J. van den Bergh (2e luitenant bij het 5e regiment infanterie) - J.N. Houba (2e onderwijzer van 's rijks kweekschool voor onderwijzers) - M. Riegen (2e luitenant bij het 5e reg. inf.) - Gez. Wenmakers (winkeliersters in grutterswaren) |
1875 | W.G. van Esch (muziekonderwijzer) - W.F. Suijling (mr. broodbakker) |
1881 | M. Weijl (mr. broodbakker) |
1895 | M.L. Weijl |
1908 | M.L. Weijl (patissier, cuisinier) |
1910 | fa. M.L. Weijl (banketbakker en kok) |
1928 | M.M. Weijl |
1943 | Th.J. van Eeten en Zn. (bakker, handel in suikerwerken) - A.L. Heesbeen |